koorts eerste ljipaai neemt toe
Het is nog maar 18 februari en liefhebbers, media en andere geïnteresseerden hebben de eerste lentekriebels. De strijd om het eerste ljipaai (kievitsei) lijkt al in volle gang. Door het extreem zachte weer en de natte omstandigheden lijken de Friese kieviten al voorbereidingen te treffen voor de 1e leg. Er komen op het bondsbureau in Wiuwert al diverse meldingen over aanslaande kieviten (kraaien) en er wordt hier en daar al 'oer de wjuk' gegaan. Er wordt sinds enkele jaren door de BFVW gewerkt met een voorspellende forrmule. Deze wetenschappelijk formule geeft aan dat het eerste kievitsei vroeg in de ochtend van 20 februari gelegd gaat worden. De grote vraag is natuurlijk: 'wie is de vinder van dit eerst ljipaai?'.
Er gelden ook regels voor het vinden van het eerste kievitsei:
- Het ei moet gevonden zijn op een plaats en een tijdstip waarop dat is toegestaan. Dat betekent dus niet op land waar het ‘aaisykjen’ door de eigenaar of de gebruiker is verboden of verboden voor bepaalde personen. Dus een nazorger die met uitsluiting van alle anderen mag zoeken op het land van een grondgebruiker, kan niet als vinder van een eerste ei worden erkend. De vindplaats moet dus toegankelijk zijn voor iedere daartoe bevoegde ‘aaisiker’ (zie 2).
- De vinder moet in het bezit zijn van een geldige nazorgpas tenzij hij/zij 11 jaar of jonger is. Alle ‘aaisikers’ vanaf 12 jaar en ouder staan ingeschreven in de database: www.bfvwregistraasje.frl. Vindt een boer op zijn eigen grond een eerste ei dan verstrekt de vogelwacht hem direct een nazorgpas en verzorgt men de aanmelding op www.bfvwregistraasje.frl. De boer moet dan wel nazorg op zijn landerijen toestaan en voldoen aan de overige bepalingen in dit reglement.
- De houder van de pas neemt direct na zijn/haar vondst contact op met een vertegenwoordiger van de BFVW (Inge van der Zee, 06-11402591 of Henk de Jong, 06-51172174).
- De vertegenwoordiger van de BFVW controleert of aan alle voorwaarden is voldaan, constateert of het ei vers is en bepaalt of er sprake is van een eerste ei.
- De vertegenwoordiger van de BFVW neemt vervolgens contact op met de provincie of de betreffende gemeente.
- Kinderen t/m 11 jaar mogen zonder nazorgpas het veld in.
- Als er twee kievitseieren (bijna) tegelijkertijd worden gevonden, geldt het eerst gemelde kievitsei als eerste ei. Het tijdstip van de melding is hierbij leidend.
- Als het eerste provinciale kievitsei deel uitmaakt van een legsel van meer dan één kievitsei, dan geldt dit zowel voor het eerste ei van Fryslân alsmede voor het eerste gemeente ei.
- Er kan geen eerste ei geclaimd worden op een reeds eerder gevonden nest.
- Het tweede ei dat gevonden wordt in de gemeente waarin het eerste ei van de Provincie is gevonden, wordt beschouwd als het eerste ei van de gemeente.
- Bovenstaande regels gelden ook voor het vinden van het eerste ei door de jeugd en daarvoor uit te reiken ‘Sulveren Polske’. De vind(st)er zit in de leeftijdscategorie van 6 t/m 12 jaar. Aaisykje onder begeleiding is toegestaan, maar het ei moet zelfstandig worden gevonden. De vondst moet direct worden gemeld bij BFVW (Inge van der Zee, 06-11402591 of Henk de Jong 06-51172174). De vertegenwoordiger van de BFVW meldt de vondst vervolgens op het provinciehuis.